Ik raakte geïnteresseerd over dit boek omdat er een foto van een Javaanse vrouw op de boekomslag staat, wat me doet denken aan mijn geboorteland, al ben ik geen Javaans. Piranti, die later door een Nederlandse officier Rudolph Isah werd genoemd is een dochter van een batikster voor de sultan. Zij groeide op in de kraton van Djokja (Yogyakarta) en zij had nooit geweten hoe het leven buiten de kraton eruit zag. Zij had twee vriendinnen die ook op kraton woonden, Karsinah en Djatmi, maar zij wist niet dat deze twee meisjes echte prinsessen waren totdat Karsinah haar aap Soeko van haar afpakte. De moeder van Piranti vertelde haar daarna dat zij moesten geven wat de prinses wilde. De vader van Piranti was een sultan, maar hij heeft haar en haar moeder nooit erkend en daarom hadden zij ook geen status op de kraton. Piranti is weg van huis gerend omdat zij niet uitgehuwelijkt wilde worden door haar moeder. Zij kwam bij een Nederlandse officier Rudolph aka Gey terecht. Hij heeft haar ontmaagd en de naive Piranti, die Isah genoemd werd door Gey, dacht dat Gey ooit met haar zou trouwen. Zij heeft twee dochters van hem gekregen. Maar zij werd beschouwd als een njai, een huishoudster. Een paar jaar later verliet Gey haar omdat hij in Haarlem zou gaan trouwen met een vrouw die hem al vier jaar op wachtte. Isah wist niet hoe het met haar en haar kinderen zouden gebeuren. Gey vertrok zonder genade, maar Arnold en Lot waren bereid haar dochters te adopteren en haar als hun baboe te laten werken. Toen haar dochters Pauline en Louisa naar een klooster werden gestuurd, werd Isah ook gestuurd naar de nieuwe toean die net uit Nederland is gekomen samen met zijn vrouw. Zij woonden niet in Djokja. Daar leerde Isah Kampret kennen, die haar adviseerde om haar dochters in Batavia op te zoeken, dus liep Isah weg van het huis van haar nieuwe toean, opzoek naar haar dochters. Het verhaal is triest. Isah werd behandeld als een voetveeg. Maar zo ging het allemaal toen Nederlanders Indonesië bezet hadden, een voorbeeld dat Nederlanders toen geen enige respect hadden en zich niet wilden integreren in iemand anders land. Ik spreek vloeiend Indonesisch, maar ik heb wel veel geleerd tijdens het lezen. Ik wist bijvoorbeeld niet wat een nyai is, wat abdi dalam betekent, enz. In Jakarta heb ik geen njai gehad, alleen een nanny (kinderoppasser), bediendes en djongos). Dido Michielsen heeft goed geschreven. Ik werd meegesleept en ik werd Isah. Ik kondig dit boek aan iedereen. Echt prachtig geschreven!!